Nummer 1
Een drietal bepalingen in de Wet wegvervoer goederen (Wwg) staat volgens de organisatie efficiënt wegvervoer in de weg. De lage ondergrens van 500 kilo voor de vergunningplicht, een nationale kop op Europese wetgeving, zorgt voor een inflexibele en minder concurrerende vervoersmarkt en benadeelt de vrije vervoerderskeuze van Nederlandse verladers, stelt EVO.
Dat heeft volgens de maker van de Top-8 alles bij elkaar negatieve gevolgen voor de Europese concurrentiepositie van de verladers, omdat in 25 andere Europese lidstaten een ondergrens van 3.500 kilo geldt. Doordat transportbedrijven vanwege de eis van dienstbetrekking voor het vervoer alleen personeel mogen inzetten dat op de loonlijst staat, kunnen zij geen ZZP’ers inhuren. Hierdoor kan minder flexibel worden ingespeeld op de veranderende arbeidsmarkt. Zeker met het oog op het toekomstige tekort aan chauffeurs is dit onwenselijk volgens EVO.
Het beladen van een vrachtauto is een gedeelde verantwoordelijkheid van verlader en vervoerder. Afspraken hierover hebben ze daarom vastgelegd in algemene vervoerscondities. De huidige wetgeving regelt daar bovenop dat verladers ook strafbaar gesteld kunnen worden in het geval van overbelading. Deze bepaling is de afgelopen jaren een dode letter gebleken en daarom compleet overbodig.
Binnenstedelijke bevoorrading
Beperkingen in binnenstedelijke bevoorrading staat nog altijd hoog op de lijst. Ook in 2011 leidden de beperkingen die gemeenten in de binnenstad opleggen aan de bevoorrading bij het verladend bedrijfsleven tot veel irritatie. Door krappe venstertijden en strenge voertuigeisen moeten deze bedrijven meer voertuigen inzetten en meer kilometers maken voor de bevoorrading. Dit leidt tot inefficiency, hogere vervoerkosten, minder leefbare binnensteden en meer uitstoot van schadelijke stoffen. EVO heeft met een aantal gemeenten al goede afspraken gemaakt om de stedelijke bevoorrading te verbeteren, maar in heel veel gevallen is er nog werk aan de winkel. Ook wil EVO dat de provincies een regierol gaan vervullen om gemeenten hun maatregelen en venstertijden beter op elkaar te laten afstemmen.
Ook de versnipperde aanlevering van steeds dezelfde gegevens aan verschillende diensten is veel bedrijven een doorn in het oog. Het zorgt voor veel administratieve rompslomp en hoge kosten.
Belemmeringen LZV’s
Vervoerders mogen ecocombi’s, ook wel Langere en Zwaardere Voertuigcombinaties (LZV’s) genoemd, niet inzetten voor grensoverschrijdend vervoer, omdat er binnen Europa interpretatieverschillen zijn over de richtlijn over maten en gewichten. Vaak houdt dit type vervoer dus letterlijk bij de grens op. Dit terwijl diverse onderzoeken de voordelen van ecocombi’s op verkeersveiligheid, duurzaamheid en economie hebben aangetoond. Hoewel verschillende nationale lidstaten, met als goede uitzondering Nederland, terughoudend of onwelwillend zijn in het toestaan van ecocombi’s, hoort het onderwerp vooral op EU-niveau prioriteit te krijgen, vindt EVO.